Vijftien is hij, Maurice. In de regen van een gure februari dag wacht hij ongeduldig in de auto op zijn vriend Barry. De verlaagde Opel Astra is weliswaar een oud karretje, maar de drieduizend euro dure radio-installatie zorgt voor een heerlijke dreun. De afkeurende blikken van de voorbijgangers, op het parkeerterrein van de plaatselijke supermarkt, laten hem koud. De gedachte aan slimme plan om zijn vriend een kratje bier te laten kopen maakt hem alleen maar stoerder. Het feit dat hij nu niet in de schoolbanken zit, maar op de bijrijderstoel van deze gave wagen, getuigt van een zelfverzekerde volwassenheid. Zestig is hij, Ahmed. Onder een parasol, geniet hij van het zeezicht in de heerlijke februari zon. De Bentley, waarmee hij van het vliegveld werd gehaald, staat keurig in de bewaakte parkeergarage. Met een glanzende grijns op zijn gezicht nipt hij van zijn thee, leest een krant en straalt een zelfverzekerdheid uit, waaraan de Nederlandse Maurice een voorbeeld zou kunnen nemen. Het ...