Doorgaan naar hoofdcontent

Draadjesvlees!

Ach, de ouders van Bert-Jan – of Bertje, zoals zijn grootouders hem steevast blijven noemen – waren teneinde raad. Ze maakten zich zorgen over hun zevenjarig jochie dat af en toe nog in bed plaste, geen zin had om op zaterdagmorgen naar het hockeyveld te gaan en zijn viool moedwillig achter zijn slaapkamer deur had gelegd zodat de schoonmaakster de schuld van de vernieling op zich moest nemen. Hij weigerde zijn ouders te geloven, toen ze hem vertelde dat Sinterklaas niet bestond en tegelijkertijd ook maar de moeilijk liggende implicaties van het culturele feest uit de doeken deden. Op school ging het ook al niet denderend. Terwijl de meeste leeftijdsgenootjes geen moeite hadden met de tafels van 1 tot 12, barstte Bert-Jan in woede uit wanneer hij weer eens aan de beurt was om een rijtje nummers op te dreunen. Volgens de buitenschoolse hulpverleners was er echt iets mis met het kind dat op onverwachte momenten huilbuien had, zich niet leek te kunnen concentreren tijdens de lessen en overduidelijk moeite had om op hetzelfde niveau als andere kinderen te communiceren.

Bert-Jan was ook regelmatig ziek. Volgens zijn moeder lag dat aan de lactose, gluten en huismijt allergieën. Waarbij de laatste natuurlijk vooral de verantwoordelijkheid was van de “interieurverzorgster” – vaak “ons meisje” genoemd tijdens de daarvoor geschikte momenten – en welke reeds de vijfde Poolse mevrouw was die met de swiffer door het grachtenpand dwaalde. De panische reacties als er geen product van de Dettol maffia binnen handbereik was, de eeuwige zoektocht naar redenen om maar niet gemiddeld te lijken en de opvoedkundige aansporingen van zijn moeder hadden er voor gezorgd dat Bert-Jan al op jonge leeftijd stilte en afzondering als aangenaam ervoer. Sinterklaas mocht dan niet bestaan, maar als compensatie voor de afwezigheid van zijn vader, die als crisismanager het ene na het andere bedrijf saneerde ter wille van de aandeelhouders, waren de cadeaus een veelvoud van wat klasgenoten “in hun schoen” vonden.

“Bert-Jan Hageman, eet je bord leeg!” Het was een hele opgave voor de jongen om aan de verwachtingen van zijn moeder te voldoen. Zelfs het dagelijkse ritueel van stijlvol dineren, waarbij zijn vader zich meestal moest verontschuldigen vanwege belangrijke afspraken, werd door Bert-Jan ervaren als een aaneenschakeling van onbegrip dat hapje voor hapje, supplement pilletje voor supplement pilletje geslikt moest worden. Zoutloos, suikerloos, lactose-loos, glutenloos en natuurlijk biologisch en vegetarisch. Niets was te duur of te veel moeite voor zijn moeder om hem het beste, dat volgens de laatste trend gangbaar was, voor te schotelen. Bert-Jan keek uit naar de dinsdag en donderdag avonden als zijn moeder met een vriendin naar de sportschool ging. De oppas Lieke, die via een studentencollectief een bijbaantje had, maakte het gezellig en bracht altijd iets lekkers mee. Ze spraken over kunst en geschiedenis, – want in tegenstelling van wat zogenaamde professionals dachten was Bert-Jan helemaal niet dom – dronken samen thee met een gevulde koek en bezochten online musea over de hele wereld. Lieke leek de enige te zijn die hem begreep en op miraculeuze wijze had Bert-Jan nooit een “ongelukje” in de nachten van Dinsdag op Woensdag en van Donderdag op Vrijdag.

Twee dagen voor zijn achtste verjaardag werd Bert-Jan van de een op de andere dag weer Bertje. Zijn moeder, – die stond op het volledig uitspreken van zijn voornamen omdat ze er rekening mee hield dat hij ooit een aansprekende functie zou vervullen en daarbij Bert Hageman toch echt minder zou klinken dan Bert-Jan Hageman – werd acuut opgenomen in een kliniek. Ze kon de teleurstellingen van het leven niet overwinnen zonder professionele hulp. Omdat Bertje’s vader nog weken in New York moest zijn om een sterfhuisconstructie tot een goed einde te begeleiden werd besloten dat de jongen naar zijn grootouders zou gaan. Zijn moeder maakte nog bezwaar omdat Bertje bij haar ouders geconfronteerd zou worden met alle gevaren die op het platteland op de loer liggen. Bertje's opa en oma Hageman waren echter al jaren geleden vertrokken naar Florida en gaven ook te kennen dat ze sowieso geen tijd hadden om voor hun kleinzoon te zorgen.

Nadat Bertje op zijn verjaardag, die samenviel met de laatste dag van het schooljaar, zijn klas getrakteerd had op de voorgeschreven veganistische versnaperingen, liet hij zowel de “juf” als de andere kinderen vol ongeloof achter na de opmerking dat hij op vakantie ging naar de Betuwe. Zijn grootouders stonden hem op te wachten bij de uitgang van het beveiligde schoolplein, – ze hadden geen pasje, dus was het voor hen verboden terrein – tussen alle nummers en namen als A8, Q7, X6 en AMG waren ze een vreemde eend in de bijt met hun Uno. Onderweg naar huis had opa nog even een meningsverschil met oma, maar hij besloot dan toch maar het opsteken van een voorgerold shagje achterwege te laten tijdens het rijden. Bertje was al eens eerder op de voormalige boerderij aan de rand van het dorp geweest, maar omdat die momenten slechts het karakter van een beleefdheidsbezoek hadden, was er nooit tijd geweest om het erf te verkennen. Zijn grootouders namen hem direct mee naar de grote schuur achter het huis, er zou een verrassing voor zijn verjaardag staan. Voor het eerst sinds ze het voormalige boerderijtje gekocht hadden was er weer leven in de stal, een shetland pony voor Bertje.

Het zou een zomervakantie worden vol met eerste keren. Een sprinkhaan op de mouw, pony rijden en stront scheppen, vissen in de Linge en zonder eerst handjes te wassen een, door oma gemaakte, boterham verorberen na het prikken van een pier aan het haakje. Koeien melken bij de buurman en samen met andere kinderen uit het dorp zwemmen in het zandgat op de uiterwaarden. Het bleek dat zijn grootouders geen behoefte hadden om trends te volgen en het was voor Bertje een hele omschakeling om te doorleven. Slechts een stukje zeep op het aanrecht om je handen te wassen, geen Dettol doekjes of zelfs maar servetjes bij het eten. “Pillen, daar doen we hier niet aan”, zei Opa, “en ook al die andere onzin ook niet”. Ja, het was “eten wat de pot schaft”. Op vrijdag een stukje makreel of lekkerbekje en op zaterdag een frietje met frikandel van de plaatselijke snackbar. Bertje – met zijn bleke snoet – moest even wennen aan al die “ouderwetse” eetgewoontes als echte boter op je brood, nasi met gesneden blokjes uit een blikje Smack, “zoute vis” met mosterdsaus en Tureluut, ook wel bekend als “Slinger om de moel” in de Betuwe, waarbij zijn grootvader Bertje kon overtuigen ook het drillerige spek, dat oma bij de stamppot rauwe andijvie serveerde, te proberen.

Tegen het einde van de zomervakantie kwam Bertje’s vader op bezoek. Hij had een wat verlaat verjaardagscadeau meegebracht, een mooie nieuwe mountainbike, waarvan later bleek dat het niet zonder reden een fiets was. De moeder van Bert, zoals zijn nieuwe kameraden uit het dorp hem noemde, was nog geenszins toe aan de verantwoordelijkheid om voor haar Bert-Jan te zorgen. Zijn vader zou haar meenemen naar Londen waar hij diverse lucratieve projecten “onder de hand” had en waar zijn moeder verder behandeld zou worden. Ook Lieke was uitgenodigd vanwege het feit dat ze zo’n goede band met Bert had en, nadat hij haar zijn pony, het erf en zijn visstek had laten zien, bleek door de kibbelende volwassenen uitverkoren om hem die belangrijke vraag te stellen. Daar waar zijn vader en grootouders het niet eens konden worden omdat hun prioriteiten nu eenmaal compleet andere achtergronden vertegenwoordigde, was het Lieke die de ogenschijnlijk meest cruciale vraag opwierp; “Wat wil Bert eigenlijk het liefst?”

Het antwoord was meer volwassen dan volwassenen kunnen bedenken. Hij wist precies wat hij wilde. Bert wilde bij zijn grootouders blijven, naar de lagere school waar zijn nieuwe vrienden ook naar toe gingen, op vakantie naar Londen en later studeren om ooit museum directeur te worden. Na enige momenten van bezinning werd besloten om Bert’s voorstel te accepteren. Omdat zijn vader en zijn goede vriendin Lieke er waren besloot oma na alle commotie voor te stellen om later die dag “lekker” uit eten te gaan. Maar Bert vond dat geen goed idee. “Als dit dus eigenlijk een beetje mijn verjaardag is, mag ik dan kiezen?” Zoals het grootouders betaamt, werd er al snel toegestemd. “Dan wil ik dat papa en Lieke ook mijn lievelings-eten proeven en als oma het klaar maakt kunnen we nog een poosje gaan vissen!” Een paar uur later had oma het zondagse servies op tafel staan, in plaats van de pannen op onderzetters van kurk, de aardappels en spinazie in de bijbehorende serveerschalen gedaan en zelfs servetten onder het bestek gelegd. Nadat iedereen aan tafel zat, zette oma de grote gietijzeren pan in het midden. “Dit is mijn lievelingsgerecht papa”, glunderde Bert, “misschien maken ze dat in Londen ook wel, Draadjesvlees!”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een kleurrijke veer in je reet steken

De derde dag alweer in 2017. Gisteren zou je nog kunnen beschouwen als een aarzelend koude start, maar vandaag is het weer gewoon “business as usual”.  Een groot gedeelte van alle geschenken en presentjes van de afgelopen periode liggen liefdeloos, en al weer vergeten, in een hoek, een ander gedeelte al kapot in de vuilnisemmer. Volgens de normen van een autohandelaar is de waarde van het nieuwe jaar al met tientallen procenten gedaald, nee, nieuw duurt slechts maar een dag. Terwijl steeds meer economen moeten bekennen dat een alternatief sociaal en financieel beleid, zoals dat in Portugal ten uitvoer wordt gebracht, helemaal geen verdoemenis tot gevolg heeft, alternatieve energie helemaal geen utopische optie blijkt maar een reële mogelijkheid en allerlei artsen en andere deskundigen tot de conclusie komen dat het verhogen van de pensioenleeftijd achteraf veel meer nadelen dan voordelen heeft, steken, bij gebrek aan applaus, rechtse politici zichzelf dan maar een kleurrijke veer in

Een keet vol losseflodders, een beurs vol verantwoordelijkheid

Vijftien is hij, Maurice. In de regen van een gure februari dag wacht hij ongeduldig in de auto op zijn vriend Barry. De verlaagde Opel Astra is weliswaar een oud karretje, maar de drieduizend euro dure radio-installatie zorgt voor een heerlijke dreun. De afkeurende blikken van de voorbijgangers, op het parkeerterrein van de plaatselijke supermarkt, laten hem koud. De gedachte aan slimme plan om zijn vriend een kratje bier te laten kopen maakt hem alleen maar stoerder. Het feit dat hij nu niet in de schoolbanken zit, maar op de bijrijderstoel van deze gave wagen, getuigt van een zelfverzekerde volwassenheid. Zestig is hij, Ahmed. Onder een parasol, geniet hij van het zeezicht in de heerlijke februari zon. De Bentley, waarmee hij van het vliegveld werd gehaald, staat keurig in de bewaakte parkeergarage. Met een glanzende grijns op zijn gezicht nipt hij van zijn thee, leest een krant en straalt een zelfverzekerdheid uit, waaraan de Nederlandse Maurice een voorbeeld zou kunnen nemen. Het

Dualisme in een dwangbuis

“In de tweede kamer gaat alles sneller”, zei ze met een lach. Nog maar net verkozen tot de beste Europarlementariër van 2010 en sinds de laatste verkiezingen plaatsnemend in de fractie van de VVD, komt het - klaarblijkelijk aangeboren - dualistische karakter haar in de weg te zitten. Als minister Bolleboos een contract tekent met de Amerikanen, moet ze helaas achteraf vragen stellen. Misschien gaat het in Den Haag allemaal te snel. “Ik ben er om de regering te controleren” twitterde ze als antwoord op een vraag daarover door ondergetekende. Haar ex-Europa collega Sophie stelde vast dat het toch echt een VVD minister is, die schijnbaar zonder overleg met zijn eigen partij, deze actie had ondernomen. Zal ze zich staande houden in de slangenkuil van het Haagse, dat vastbijtende, in Bodengraven opgegroeide sterke individuutje. In het Europese Parlement was ze een opvallende verschijning, samen met Sophie in ’t Veld vechtend voor onze privacy. Jammer voor D66 dat ze gekozen heeft voor de VV