Het is woensdag middag, de zon schijnt over de betuwe.
Op het plaatselijke trapveldje wordt fanatiek gestreden tussen de voetballertjes uit het dorp.Met een flinke tackle veroverd Mehmet de bal. "Vuile Homo", wordt hem toegescholden. "Ik ben geen homo", zegt Mehmet, terwijl hij dreigend op Gijsje toeloopt. "Homo's zijn vies en ziek!" Gijsje ontwijkt zijn zwaaiende arm. "Ja, dat zegt onze meester ook, en daarom ben jij homo".
De bal is allang aan de andere kant van het veldje, maar de bekvechtende jongens hebben daar geen oog meer voor."Mijn vorige meester Hans, is van onze school gestuurd", zegt Gijs, "Die was ook zo'n homo, gelukkig kunnen wij in de klas nu weer veilig leren". Mehmet denkt nog even na over een schop, maar probeert zijn tegenstander te overtreffen. "Homo's moet je gewoon dood maken".
"Mijn moeder vond meester Hans juist wel aardig, maar mijn vader is erg boos op de school", roept Gijs op gepaste afstand. "Jou moeder moet haar mond houden, vrouwen moeten luisteren naar de mannen". Mehmet en Gijs roepen nog wat heen en weer.
Ze begrijpen allebei dat homo's zieke en vieze mannen zijn, want dat hebben ze geleerd op school. Thuis heeft moeder niets te zeggen, vader is de baas. Na een 10 minuten van argumenten schieten, blijken ze elkaar niet te kunnen overtreffen. De bekrompen wereld van hun ouders, leraren en geestelijke voorgangers is aardig in de hoofden van de jeugdigen doorgedrongen.
Het partijtje is te einde, en om nog een potje te voetballen, worden er nieuwe teams gekozen. Gijs mag als eerste kiezen, en hij besluit om Mehmet in zijn ploeg te nemen. Hij kan tenslotte goed voetballen, en ondanks de verschillende huidskleur, de verschillende school waarnaar ze gaan en de andere wijk waarin ze wonen, hebben ze op de één of andere manier de zelfde normen en waarden. Binnen een kwartier zijn de vijandigheden omgevormd tot het samen voetballen. Tegen de tijd dat ze naar huis moeten pakt Gijs zijn fiets. Mehmet gaat achter hem aan en stelt voor om een stukje mee te rijden. "Maar niet te ver hoor", zegt Gijs, "Ik mag eigenlijk helemaal niet met moslims praten van mijn vader". Mehmet bedenkt zich ook. "Jullie christelijke, gaan allemaal naar de hel zegt mijn vader". "Nou, en jullie zijn allemaal dieven en crimineel" overstijgd Gijs de oplaaiende ruzie, "Denk maar niet dat je nog een keer met ons voetballen mag!"
Het moet mogelijk blijven voor christelijke scholen om praktiserende homoseksuele docenten te weren als hun gedrag in strijd is met de grondslag van de school. Juist het bijzonder onderwijs heeft op basis van Europese regels een grote vrijheid om 'beroepsvereisten' te stellen, schrijft de Raad van State in een nog vertrouwelijk advies aan het kabinet. De eisen die scholen formuleren, mogen volgens het belangrijkste adviesorgaan van de regering niet leiden tot discriminatie. Daarom zijn specifieke eisen wat betreft gedrag in of buiten de school uitsluitend toegestaan wanneer 'deze voldoende kunnen worden herleid tot de godsdienst of levensbeschouwing die de grondslag van de instelling vormt'.
Door deze nieuwe formulering kan volgens de Raad van State de zogenaamde 'enkele-feit-constructie' vervallen. Nu kan iemand niet worden geweerd vanwege het 'enkele feit' van zijn seksuele geaardheid, waaronder ook een relatie of samenwonen worden begrepen. Er moet sprake zijn van 'bijkomende omstandigheden' voor afwijzing of ontslag.
In de vijftien jaar waarin de Wet gelijke behandeling van kracht is, is mede vanwege het kleine aantal concrete zaken, nooit duidelijk geworden waar de grens ligt tussen het 'enkele feit' en 'bijkomende omstandigheden'. Wel leidt deze formulering telkens tot verwarring en verhit politiek debat. Het kabinet heeft mede daarom de Raad van State om advies gevraagd om te bezien of de 'enkele-feit-constructie' kan worden geschrapt. Dat kan, zegt de Raad van State nu. Het anti-discriminatiebeginsel blijft overeind, maar godsdienstige en levensbeschouwelijke instellingen mogen wat de Raad betreft onder strikte voorwaarden specifieke eisen stellen die 'wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd' zijn met het oog op 'een houding van goede trouw en loyaliteit' aan de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag.
Extremisme wordt gestimuleerd. Of het nu Christelijke of Islamitische kinderen zijn, ze worden van jongs af aan opgezadeld met haatzaaiende en discriminerende opvattingen. Uiteindelijk zijn de verschillen erg klein. Het aantal jongeren met psychische problemen dat wacht op behandeling, is het afgelopen jaar fors gestegen. Bijna dertigduizend jongeren wachtten in 2008 gemiddeld vijf maanden op behandeling door een kinderpsycholoog of -psychiater, zeven procent meer dan in 2007. Geen wonder. Je zult maar zelf gaan na denken als je éénmaal op een leeftijd komt, waarin je niet meer alles gelooft, dat je ouders of de dominee verteld.Te lang wachten op hulp is volgens deskundigen ernstig, omdat de klachten daardoor kunnen verergeren, vooral als de omgeving er niet goed mee overweg kan.
Behandelingen richten zich steeds vaker ook op de familie van het kind. In een brief die minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin deze week naar de Tweede Kamer stuurt, kondigt hij een onderzoek aan naar het ontstaan van de wachtlijsten. Rouvoet wil in kaart laten brengen wat de aard en de ernst van de problemen van de kinderen zijn. Maar de indoctrinatie van de extreem Christelijke of Islamitische thuis situatie, wordt natuurlijk afgeschoven naar de behandelaars.
Nu verwijst de huisarts de meeste kinderen met psychische problemen direct door naar de jeugd-GGZ.
Rouvoet vindt dat niet noodzakelijk voor de lichte gevallen. Die kunnen volgens hem ook elders hulp vinden. Hij denkt daarbij natuurlijk aan de dominee of de pastoor. Ook vindt hij dat meer aan preventie moet worden gedaan. Het sluiten van alle bijzondere scholen zou daarbij kunnen helpen. Ieder kind naar een openbare school, waar ze niet worden opgevoed met allerlei haat gevoelens.
Stel Gijsje ondekt dat hij jongens toch leuker vindt dan meisjes. Geen trama deskundige kan op tegen de haat die er vanaf zijn eerste stappen is ingedramd. Zijn moeder houdt van hem, het is toch haar zoon. Misschien dat ze er anders over denkt dan zijn vader, maar die is lid van een partij waarin ze liever niet hebben dat vrouwen gaan stemmen. Volgens de wet natuurlijk wel, maar iedere keer vult ze volgzaam de machtiging in. Vader is de baas.
Mehmet zal wel een leuke vriendin vinden, hij is tenslotte een niet onaantrekkelijke jongen. Maar door de "vaardigheden" die hem zijn aangeleerd, zal hij wellicht kiezen voor een bruidje dat zich schikt in onderdanigheid.
Mehmet en Gijs groeien met de zelfde normen en waarden op, ieder vanuit een ander zichtpunt. Maar beide blijven extreem en gevaarlijk voor de maatschappij.
Op het plaatselijke trapveldje wordt fanatiek gestreden tussen de voetballertjes uit het dorp.Met een flinke tackle veroverd Mehmet de bal. "Vuile Homo", wordt hem toegescholden. "Ik ben geen homo", zegt Mehmet, terwijl hij dreigend op Gijsje toeloopt. "Homo's zijn vies en ziek!" Gijsje ontwijkt zijn zwaaiende arm. "Ja, dat zegt onze meester ook, en daarom ben jij homo".
De bal is allang aan de andere kant van het veldje, maar de bekvechtende jongens hebben daar geen oog meer voor."Mijn vorige meester Hans, is van onze school gestuurd", zegt Gijs, "Die was ook zo'n homo, gelukkig kunnen wij in de klas nu weer veilig leren". Mehmet denkt nog even na over een schop, maar probeert zijn tegenstander te overtreffen. "Homo's moet je gewoon dood maken".
"Mijn moeder vond meester Hans juist wel aardig, maar mijn vader is erg boos op de school", roept Gijs op gepaste afstand. "Jou moeder moet haar mond houden, vrouwen moeten luisteren naar de mannen". Mehmet en Gijs roepen nog wat heen en weer.
Ze begrijpen allebei dat homo's zieke en vieze mannen zijn, want dat hebben ze geleerd op school. Thuis heeft moeder niets te zeggen, vader is de baas. Na een 10 minuten van argumenten schieten, blijken ze elkaar niet te kunnen overtreffen. De bekrompen wereld van hun ouders, leraren en geestelijke voorgangers is aardig in de hoofden van de jeugdigen doorgedrongen.
Het partijtje is te einde, en om nog een potje te voetballen, worden er nieuwe teams gekozen. Gijs mag als eerste kiezen, en hij besluit om Mehmet in zijn ploeg te nemen. Hij kan tenslotte goed voetballen, en ondanks de verschillende huidskleur, de verschillende school waarnaar ze gaan en de andere wijk waarin ze wonen, hebben ze op de één of andere manier de zelfde normen en waarden. Binnen een kwartier zijn de vijandigheden omgevormd tot het samen voetballen. Tegen de tijd dat ze naar huis moeten pakt Gijs zijn fiets. Mehmet gaat achter hem aan en stelt voor om een stukje mee te rijden. "Maar niet te ver hoor", zegt Gijs, "Ik mag eigenlijk helemaal niet met moslims praten van mijn vader". Mehmet bedenkt zich ook. "Jullie christelijke, gaan allemaal naar de hel zegt mijn vader". "Nou, en jullie zijn allemaal dieven en crimineel" overstijgd Gijs de oplaaiende ruzie, "Denk maar niet dat je nog een keer met ons voetballen mag!"
Het moet mogelijk blijven voor christelijke scholen om praktiserende homoseksuele docenten te weren als hun gedrag in strijd is met de grondslag van de school. Juist het bijzonder onderwijs heeft op basis van Europese regels een grote vrijheid om 'beroepsvereisten' te stellen, schrijft de Raad van State in een nog vertrouwelijk advies aan het kabinet. De eisen die scholen formuleren, mogen volgens het belangrijkste adviesorgaan van de regering niet leiden tot discriminatie. Daarom zijn specifieke eisen wat betreft gedrag in of buiten de school uitsluitend toegestaan wanneer 'deze voldoende kunnen worden herleid tot de godsdienst of levensbeschouwing die de grondslag van de instelling vormt'.
Door deze nieuwe formulering kan volgens de Raad van State de zogenaamde 'enkele-feit-constructie' vervallen. Nu kan iemand niet worden geweerd vanwege het 'enkele feit' van zijn seksuele geaardheid, waaronder ook een relatie of samenwonen worden begrepen. Er moet sprake zijn van 'bijkomende omstandigheden' voor afwijzing of ontslag.
In de vijftien jaar waarin de Wet gelijke behandeling van kracht is, is mede vanwege het kleine aantal concrete zaken, nooit duidelijk geworden waar de grens ligt tussen het 'enkele feit' en 'bijkomende omstandigheden'. Wel leidt deze formulering telkens tot verwarring en verhit politiek debat. Het kabinet heeft mede daarom de Raad van State om advies gevraagd om te bezien of de 'enkele-feit-constructie' kan worden geschrapt. Dat kan, zegt de Raad van State nu. Het anti-discriminatiebeginsel blijft overeind, maar godsdienstige en levensbeschouwelijke instellingen mogen wat de Raad betreft onder strikte voorwaarden specifieke eisen stellen die 'wezenlijk, legitiem en gerechtvaardigd' zijn met het oog op 'een houding van goede trouw en loyaliteit' aan de godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag.
Extremisme wordt gestimuleerd. Of het nu Christelijke of Islamitische kinderen zijn, ze worden van jongs af aan opgezadeld met haatzaaiende en discriminerende opvattingen. Uiteindelijk zijn de verschillen erg klein. Het aantal jongeren met psychische problemen dat wacht op behandeling, is het afgelopen jaar fors gestegen. Bijna dertigduizend jongeren wachtten in 2008 gemiddeld vijf maanden op behandeling door een kinderpsycholoog of -psychiater, zeven procent meer dan in 2007. Geen wonder. Je zult maar zelf gaan na denken als je éénmaal op een leeftijd komt, waarin je niet meer alles gelooft, dat je ouders of de dominee verteld.Te lang wachten op hulp is volgens deskundigen ernstig, omdat de klachten daardoor kunnen verergeren, vooral als de omgeving er niet goed mee overweg kan.
Behandelingen richten zich steeds vaker ook op de familie van het kind. In een brief die minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin deze week naar de Tweede Kamer stuurt, kondigt hij een onderzoek aan naar het ontstaan van de wachtlijsten. Rouvoet wil in kaart laten brengen wat de aard en de ernst van de problemen van de kinderen zijn. Maar de indoctrinatie van de extreem Christelijke of Islamitische thuis situatie, wordt natuurlijk afgeschoven naar de behandelaars.
Nu verwijst de huisarts de meeste kinderen met psychische problemen direct door naar de jeugd-GGZ.
Rouvoet vindt dat niet noodzakelijk voor de lichte gevallen. Die kunnen volgens hem ook elders hulp vinden. Hij denkt daarbij natuurlijk aan de dominee of de pastoor. Ook vindt hij dat meer aan preventie moet worden gedaan. Het sluiten van alle bijzondere scholen zou daarbij kunnen helpen. Ieder kind naar een openbare school, waar ze niet worden opgevoed met allerlei haat gevoelens.
Stel Gijsje ondekt dat hij jongens toch leuker vindt dan meisjes. Geen trama deskundige kan op tegen de haat die er vanaf zijn eerste stappen is ingedramd. Zijn moeder houdt van hem, het is toch haar zoon. Misschien dat ze er anders over denkt dan zijn vader, maar die is lid van een partij waarin ze liever niet hebben dat vrouwen gaan stemmen. Volgens de wet natuurlijk wel, maar iedere keer vult ze volgzaam de machtiging in. Vader is de baas.
Mehmet zal wel een leuke vriendin vinden, hij is tenslotte een niet onaantrekkelijke jongen. Maar door de "vaardigheden" die hem zijn aangeleerd, zal hij wellicht kiezen voor een bruidje dat zich schikt in onderdanigheid.
Mehmet en Gijs groeien met de zelfde normen en waarden op, ieder vanuit een ander zichtpunt. Maar beide blijven extreem en gevaarlijk voor de maatschappij.
Reacties
Een reactie posten