Het is halverwege zo’n typisch televisie programma, waarin leedvermaak en onverwacht succes de hoogtepunten van het concept zijn, als de presentator de volgende vraag stelt; “Wanneer gaan jouw Polen weer naar huis?” Het antwoord moet komen van een jonge dame, eind twintig en een typisch voorbeeld van haar generatie. “Als ze klaar zijn”, probeert ze stoer te antwoorden, terwijl haar vriend op de achtergrond wat om zich heen staat te kijken. Ze hebben een huis gekocht. Nou ja, een bouwval. Zo’n project woning waarvoor ze, op basis van twee flex-inkomens, ternauwernood een hypotheek konden krijgen van de bank die met ze mee denkt. De vage omschrijving van haar functie in de wereld van “marketing strategie” en de achterblijvende overtuiging bij het vermelden van haar partners bijdrage als “software analist”, maakt pijnlijk duidelijk hoever ze afstaan van vaardigheden als het vasthouden van een hamer of verfkwast, laat staan het aflezen van een waterpas.
De Poolse vakmensen die, vrolijk lachend, deelnemen aan het programma en maar al te graag hun logo en telefoonnummer in beeld brengen, werken gewoon door als de presentator met zijn camera team door het huis loopt. De muren zijn gestuukt, al het loodgieters werk is af, nieuwe stopcontacten geplaatst en het huis is rondom voorzien van nieuwe kozijnen en deuren. “Eigenlijk zouden ze al klaar zijn, maar het loopt wat uit”, verteld “de man des huizes” als hij voor het eerst tijdens de uitzending zijn handen uit de zakken haalt om een theezakje in een beker heet water te doen. “De vloer moet nog gelegd worden en de keuken moet ook nog worden geplaatst”. Hij wijst naar de stapel klik-laminaat en de platte dozen met het opschrift Ikea. Nee, erg handig met een schroevendraaier en een inbussleuteltje is hij niet. Terwijl de expert, die namens het programma, de nieuwbakken huiseigenaren wijst op details die nog niet zijn afgewerkt, bestudeert een van de Polen aandachtig de zo beroemde handleiding die bij de keukenkastjes is geleverd. Ze hebben een uur tarief afgesproken, het ziet er dus naar uit dat het een gecompliceerd pakket is.
Twee dagen later ligt de vloer er in en is de keuken geïnstalleerd. Terwijl een van de mannen de laatste plintjes plaatst en de anderen het gereedschap in hun busje laden, heeft de presentator van het programma nog ruimte voor een compliment. “Mooi gedaan jongens, vakwerk!” De duimen gaan omhoog. “En nu lekker naar huis?” De man die op z’n knieën zit en de achterkant van het laatste plintje voorziet van een laag montagekit kijkt verontwaardigd om. “Nee, maandag beginnen we bij de buren!” De expert die het huis voor de laatste keer inspecteert vraagt zich af waarom het jonge stel eigenlijk in zee is gegaan met een Pools klussen bedrijf. “De prijs moet zeker de reden geweest zijn”. Een stelling die direct wordt ontkent. “Nee, omdat ze alles doen!” Het koppel blijkt wel degelijk diverse bedrijven te hebben aangeschreven, maar het kwam er iedere keer op neer dat ze meerdere gespecialiseerde Zzp'ers onafhankelijk van elkaar moesten inhuren, en het een onmogelijke opgave bleek om de dagen waarop ze hun werk zouden verrichten met elkaar af te stemmen. “Dan had het zeker een maand langer geduurd, en ja, dan was het ook duurder geworden”, aldus de jonge vrouw die inmiddels haar “little black dress” had verruild voor een vintage overall waar verfspatten en scheurtjes al in de kledingfabriek waren aangebracht.
Haar “Polen” gaan niet naar huis. Dankzij het gebrek aan “inlandse” vakmensen is volop werk voor de mannen die zijn opgegroeid met het leren van een vak. De Portugese lassers in de Eemshaven gaan voorlopig ook niet naar huis, sterker nog op het arbeidsbureau in hun thuis land staan de kaarten bakken vol met banen in Nederland en Duitsland. Het “zogenaamde” ouderwetse schoolsysteem blijkt hoognodige arbeidskrachten af te leveren. Anders dan in Nederland worden beroepen als lasser, timmerman, stukadoor, metselaar, loodgieter, glazenier, enz. gezien als toekomst bestendige vakken en als een mogelijkheid om het gebrek daar aan in landen als Nederland op te vullen. Europa is één markt en gezien er in sommige landen het handwerk als vermoeiend en minderwaardig wordt gekwalificeerd, is het niet verwonderlijk dat slechts door vakmensen van elders aan de vraag kan worden voldaan. Een goed opgeleide installateur – vroeger gewoon loodgieter genaamd – verdiend aanzienlijk meer dan een “software analist” of “marketing-medewerker” en het al oude principe van “schaarsheid verhoogt de prijs” blijkt nog steeds van kracht.
Er zijn twee simpele voor de hand liggende oplossingen; Open grenzen en een stimulerend beleid om buitenlandse vakmensen te verleiden hun talent in Nederland in te zetten en de in kantoorklerkjes net opleidingen in marketing, “management” en meer zulks vage beroepen een talen pakket meegeven zodat ze op hun beurt het geluk in het buitenland kunnen zoeken. De andere oplossing is het donders snel heroprichten van tientallen ambachtsscholen (LTS) zodat jongelui vanaf hun middelbare school direct een vak kunnen leren en ze daarbij natuurlijk ook duidelijk maken dat ze vele malen meer kunnen verdienen dan de gemiddelde “theoretisch” opgeleide bureau zitter. De uitdrukking “gouden handjes” is niet zomaar een gezegde. Helaas zal er een aanzienlijke periode overbrugt dienen te worden mocht men tot inkeer komen, waarin die vakkennis vanuit “Europa” hard nodig zal zijn mocht men het voornemen van de huidige regering – het bouwen van 75.000 huizen per jaar – serieus ten uitvoer willen brengen.
“Wanneer gaan jouw Polen naar huis?” Nog lang niet, waarschijnlijk nooit!
De Poolse vakmensen die, vrolijk lachend, deelnemen aan het programma en maar al te graag hun logo en telefoonnummer in beeld brengen, werken gewoon door als de presentator met zijn camera team door het huis loopt. De muren zijn gestuukt, al het loodgieters werk is af, nieuwe stopcontacten geplaatst en het huis is rondom voorzien van nieuwe kozijnen en deuren. “Eigenlijk zouden ze al klaar zijn, maar het loopt wat uit”, verteld “de man des huizes” als hij voor het eerst tijdens de uitzending zijn handen uit de zakken haalt om een theezakje in een beker heet water te doen. “De vloer moet nog gelegd worden en de keuken moet ook nog worden geplaatst”. Hij wijst naar de stapel klik-laminaat en de platte dozen met het opschrift Ikea. Nee, erg handig met een schroevendraaier en een inbussleuteltje is hij niet. Terwijl de expert, die namens het programma, de nieuwbakken huiseigenaren wijst op details die nog niet zijn afgewerkt, bestudeert een van de Polen aandachtig de zo beroemde handleiding die bij de keukenkastjes is geleverd. Ze hebben een uur tarief afgesproken, het ziet er dus naar uit dat het een gecompliceerd pakket is.
Twee dagen later ligt de vloer er in en is de keuken geïnstalleerd. Terwijl een van de mannen de laatste plintjes plaatst en de anderen het gereedschap in hun busje laden, heeft de presentator van het programma nog ruimte voor een compliment. “Mooi gedaan jongens, vakwerk!” De duimen gaan omhoog. “En nu lekker naar huis?” De man die op z’n knieën zit en de achterkant van het laatste plintje voorziet van een laag montagekit kijkt verontwaardigd om. “Nee, maandag beginnen we bij de buren!” De expert die het huis voor de laatste keer inspecteert vraagt zich af waarom het jonge stel eigenlijk in zee is gegaan met een Pools klussen bedrijf. “De prijs moet zeker de reden geweest zijn”. Een stelling die direct wordt ontkent. “Nee, omdat ze alles doen!” Het koppel blijkt wel degelijk diverse bedrijven te hebben aangeschreven, maar het kwam er iedere keer op neer dat ze meerdere gespecialiseerde Zzp'ers onafhankelijk van elkaar moesten inhuren, en het een onmogelijke opgave bleek om de dagen waarop ze hun werk zouden verrichten met elkaar af te stemmen. “Dan had het zeker een maand langer geduurd, en ja, dan was het ook duurder geworden”, aldus de jonge vrouw die inmiddels haar “little black dress” had verruild voor een vintage overall waar verfspatten en scheurtjes al in de kledingfabriek waren aangebracht.
Haar “Polen” gaan niet naar huis. Dankzij het gebrek aan “inlandse” vakmensen is volop werk voor de mannen die zijn opgegroeid met het leren van een vak. De Portugese lassers in de Eemshaven gaan voorlopig ook niet naar huis, sterker nog op het arbeidsbureau in hun thuis land staan de kaarten bakken vol met banen in Nederland en Duitsland. Het “zogenaamde” ouderwetse schoolsysteem blijkt hoognodige arbeidskrachten af te leveren. Anders dan in Nederland worden beroepen als lasser, timmerman, stukadoor, metselaar, loodgieter, glazenier, enz. gezien als toekomst bestendige vakken en als een mogelijkheid om het gebrek daar aan in landen als Nederland op te vullen. Europa is één markt en gezien er in sommige landen het handwerk als vermoeiend en minderwaardig wordt gekwalificeerd, is het niet verwonderlijk dat slechts door vakmensen van elders aan de vraag kan worden voldaan. Een goed opgeleide installateur – vroeger gewoon loodgieter genaamd – verdiend aanzienlijk meer dan een “software analist” of “marketing-medewerker” en het al oude principe van “schaarsheid verhoogt de prijs” blijkt nog steeds van kracht.
Er zijn twee simpele voor de hand liggende oplossingen; Open grenzen en een stimulerend beleid om buitenlandse vakmensen te verleiden hun talent in Nederland in te zetten en de in kantoorklerkjes net opleidingen in marketing, “management” en meer zulks vage beroepen een talen pakket meegeven zodat ze op hun beurt het geluk in het buitenland kunnen zoeken. De andere oplossing is het donders snel heroprichten van tientallen ambachtsscholen (LTS) zodat jongelui vanaf hun middelbare school direct een vak kunnen leren en ze daarbij natuurlijk ook duidelijk maken dat ze vele malen meer kunnen verdienen dan de gemiddelde “theoretisch” opgeleide bureau zitter. De uitdrukking “gouden handjes” is niet zomaar een gezegde. Helaas zal er een aanzienlijke periode overbrugt dienen te worden mocht men tot inkeer komen, waarin die vakkennis vanuit “Europa” hard nodig zal zijn mocht men het voornemen van de huidige regering – het bouwen van 75.000 huizen per jaar – serieus ten uitvoer willen brengen.
“Wanneer gaan jouw Polen naar huis?” Nog lang niet, waarschijnlijk nooit!
Reacties
Een reactie posten