De viering van António Costa's eerste verjaardag als premier van Portugal werd niet gevierd als een jubileum van de winnaar, maar in vergelijking met de existentiële bedreigingen die zo veel van de leiders en mainstream politieke krachten van Europa parten spelen, lijkt de socialistische premier van Portugal stevig de touwtjes in handen te hebben.
In een opiniepeiling van afgelopen vrijdag kreeg Costa het vertrouwen van maar liefst 81 procent van de ondervraagden, een stijging van 47 procent vergeleken met december 2015. Niet slecht in vergelijking met collega-centrum-linkse leiders, zoals de Italiaanse minister-president Matteo Renzi, die is gedaald tot ongeveer 30 procent, en de Franse president François Hollande, wegkwijnend rond 4 procent. “We kunnen al onze beloften aan het Portugese volk te houden”, zei Costa dinsdag nadat het parlement zijn begroting voor 2017 had goedgekeurd. “We hebben laten zien een alternatief mogelijk is en we blijven bouwen dat alternatief”.
Extreem rechts populisme, stijgende in heel Europa, is niet noemenswaardig aanwezig in Portugal. Het “minderheids” kabinet blijkt naar behoren te functioneren met van de steun van de twee extreem-linkse partijen, waarvan zowel de Portugese Communistische Partij, met 6 procent, en het Linkse Blok, met 8 procent van de stemmen, hun scherpe standpunten omwille van deze samenwerking hebben afgezwakt. De Portugese socialistische partij zou 43 procent van de stemmen krijgen als er nu, volgens de opiniepeiling gepubliceerd in de krant Diário da Notícias, verkiezingen zouden worden uitgeschreven.
De afkeer in Portugal van extreem-rechtse politiek kan gedeeltelijk worden verklaard door de blijvende erfenis van dictator António Oliveira Salazar, wiens harde regime meer dan vier decennia lang duurde totdat deze omvergeworpen werd door de revolutie in 1974. Portugal heeft ook geen noemenswaardige problemen met immigranten, zoals die de groei van de extreem-rechts elders heeft aangewakkerd. De immigrantengemeenschappen, voornamelijk uit Brazilië, Portugeestalige Afrika, maar ook uit Oost-Europese landen zoals Oekraïne en Roemenië, zijn relatief goed geïntegreerd.
Portugal lijkt een oase van stabiliteit in het onrustige Europa en heeft velen verrast die vreesden dat de samenwerking van Costa met radicaal links zou leiden tot een conflict met het verdrag van Lissabon en de fiscale regels van de eurozone. Tot nu toe heeft hij kunnen jongleren met de absurde eisen uit de EU. De regering heeft opgelegde bezuinigingen ten aanzien van pensioenen, overheidssector salarissen en de, door Rechts Europa zo heilig verklaarde, privatiseringen stopgezet en heeft besloten het minimum loon geleidelijk te verhogen naar 600 Euro in 2019. Ondanks de zogenaamde “linkse” oplossingen blijkt de Portugese regering te voldoen aan de eisen van de “cijfers achter de komma fetisjisten” in Duitsland en Nederland, in ieder geval goed genoeg om strafmaatregelen van de Brusselse CEO’s der Europese onderdrukking te vermijden.
Costa wordt geholpen door het positieve economische nieuws. Na een jarenlange ontwikkelingsachterstand, door rigoureuze bezuinigen, afbraak van het midden en kleinbedrijf en uitwringen van modale en sociaal zwakkere burgers, waardoor de binnenlandse bestedingen met tientallen procenten afnamen, groeide door het veranderde politieke klimaat de Portugese economie sneller dan in alle andere in de Europese Unie over het derde kwartaal, volgens gegevens van Eurostat, die op 15 November werden uitgebracht. De werkloosheid gaat voor het eerst omlaag sinds vijf jaar, en de investeringen in het land herstellen zich met rasse schreden. Zelfs de verpletterende verkiezingsoverwinning van de, door de oppositie gesteunde, centrum-rechtse kandidaat in de presidentsverkiezingen van Portugal heeft verbluffend goed uitgewerkt voor de regering onder leiding van Costa. De hyperactieve, crowd-knuffelende en voormalig prominente televisie persoonlijkheid, President Marcelo Rebelo de Sousa heeft een grotendeels ceremoniële rol, maar hij is razend populair en heeft een goede verstandhouding met de socialistische premier, wat ook het kiezersvertrouwen op “rechts” ten goede komt.
En ja, sommige zullen zeggen dat Portugal helemaal geen een oase van stabiliteit is. Een feit is dat Portugal wordt gedomineerd door ambtenaren en de teruggedraaide bezuinigingen op hun lonen zal daar zeker ook mee te maken hebben. Studiebeurzen, welke werden verondersteld in oktober te worden uitbetaald zijn nog steeds niet ontvangen, ziekenhuizen hebben soms niet eens geld om wc-papier te kopen. De beloofde subsidie voor het betalen van schoolboeken voor kinderen in het 1e jaar is tot nog toe niet uitbetaald. Corruptie is nog steeds een heikel punt in dit land onder de zon. Er zijn nog zoveel moeilijke problemen die moeten worden opgelost, maar ondertussen groeit het toerisme extensioneel, verhogen bijvoorbeeld supermarkten vrijwillig de lonen van hun employees, zijn er dagen dat het hele land wordt voorzien van groene stroom, en schijnt er licht aan het eind van de zwarte tunnel voor de minst bedeelden, kortom een land in opbouw, in een tijd waar in de rest van Europa het dieptepunt nog lang niet is bereikt.
Edoch, twijfels over de Europese economie, versterkt door Brexit, de impact van de Amerikaanse verkiezingen waar een idioot als Donald Trump de president gaat worden en het referendum van zondag in Italië, zijn redenen voor de rechtse regeringen, die hun macht dreigen te verliezen aan nog rechtser en populistische, nationale partijen, om Portugal wederom in een crisis te duwen door de absurde eisen, gelijk aan de “bailout” van 2009 en die nu juist de reden voor alle sociale en economische ellende waren, weer door de strot van Portugal te duwen. Men zal en moet een, zich net herstellende economie, vernietigen vanwege de nationale druk in vooral de noordelijke EU lidstaten. Daarmee, welles en wetens, het risico op het uiteenvallen van de EU riskerend door het simpele feit dat burgers daarmee naar juist die nationale partijen worden gedreven.
(gebruikte bron voor een deel van de informatie: Paul Ames, Freelance journalist in Lissabon)
In een opiniepeiling van afgelopen vrijdag kreeg Costa het vertrouwen van maar liefst 81 procent van de ondervraagden, een stijging van 47 procent vergeleken met december 2015. Niet slecht in vergelijking met collega-centrum-linkse leiders, zoals de Italiaanse minister-president Matteo Renzi, die is gedaald tot ongeveer 30 procent, en de Franse president François Hollande, wegkwijnend rond 4 procent. “We kunnen al onze beloften aan het Portugese volk te houden”, zei Costa dinsdag nadat het parlement zijn begroting voor 2017 had goedgekeurd. “We hebben laten zien een alternatief mogelijk is en we blijven bouwen dat alternatief”.
Extreem rechts populisme, stijgende in heel Europa, is niet noemenswaardig aanwezig in Portugal. Het “minderheids” kabinet blijkt naar behoren te functioneren met van de steun van de twee extreem-linkse partijen, waarvan zowel de Portugese Communistische Partij, met 6 procent, en het Linkse Blok, met 8 procent van de stemmen, hun scherpe standpunten omwille van deze samenwerking hebben afgezwakt. De Portugese socialistische partij zou 43 procent van de stemmen krijgen als er nu, volgens de opiniepeiling gepubliceerd in de krant Diário da Notícias, verkiezingen zouden worden uitgeschreven.
De afkeer in Portugal van extreem-rechtse politiek kan gedeeltelijk worden verklaard door de blijvende erfenis van dictator António Oliveira Salazar, wiens harde regime meer dan vier decennia lang duurde totdat deze omvergeworpen werd door de revolutie in 1974. Portugal heeft ook geen noemenswaardige problemen met immigranten, zoals die de groei van de extreem-rechts elders heeft aangewakkerd. De immigrantengemeenschappen, voornamelijk uit Brazilië, Portugeestalige Afrika, maar ook uit Oost-Europese landen zoals Oekraïne en Roemenië, zijn relatief goed geïntegreerd.
Portugal lijkt een oase van stabiliteit in het onrustige Europa en heeft velen verrast die vreesden dat de samenwerking van Costa met radicaal links zou leiden tot een conflict met het verdrag van Lissabon en de fiscale regels van de eurozone. Tot nu toe heeft hij kunnen jongleren met de absurde eisen uit de EU. De regering heeft opgelegde bezuinigingen ten aanzien van pensioenen, overheidssector salarissen en de, door Rechts Europa zo heilig verklaarde, privatiseringen stopgezet en heeft besloten het minimum loon geleidelijk te verhogen naar 600 Euro in 2019. Ondanks de zogenaamde “linkse” oplossingen blijkt de Portugese regering te voldoen aan de eisen van de “cijfers achter de komma fetisjisten” in Duitsland en Nederland, in ieder geval goed genoeg om strafmaatregelen van de Brusselse CEO’s der Europese onderdrukking te vermijden.
Costa wordt geholpen door het positieve economische nieuws. Na een jarenlange ontwikkelingsachterstand, door rigoureuze bezuinigen, afbraak van het midden en kleinbedrijf en uitwringen van modale en sociaal zwakkere burgers, waardoor de binnenlandse bestedingen met tientallen procenten afnamen, groeide door het veranderde politieke klimaat de Portugese economie sneller dan in alle andere in de Europese Unie over het derde kwartaal, volgens gegevens van Eurostat, die op 15 November werden uitgebracht. De werkloosheid gaat voor het eerst omlaag sinds vijf jaar, en de investeringen in het land herstellen zich met rasse schreden. Zelfs de verpletterende verkiezingsoverwinning van de, door de oppositie gesteunde, centrum-rechtse kandidaat in de presidentsverkiezingen van Portugal heeft verbluffend goed uitgewerkt voor de regering onder leiding van Costa. De hyperactieve, crowd-knuffelende en voormalig prominente televisie persoonlijkheid, President Marcelo Rebelo de Sousa heeft een grotendeels ceremoniële rol, maar hij is razend populair en heeft een goede verstandhouding met de socialistische premier, wat ook het kiezersvertrouwen op “rechts” ten goede komt.
En ja, sommige zullen zeggen dat Portugal helemaal geen een oase van stabiliteit is. Een feit is dat Portugal wordt gedomineerd door ambtenaren en de teruggedraaide bezuinigingen op hun lonen zal daar zeker ook mee te maken hebben. Studiebeurzen, welke werden verondersteld in oktober te worden uitbetaald zijn nog steeds niet ontvangen, ziekenhuizen hebben soms niet eens geld om wc-papier te kopen. De beloofde subsidie voor het betalen van schoolboeken voor kinderen in het 1e jaar is tot nog toe niet uitbetaald. Corruptie is nog steeds een heikel punt in dit land onder de zon. Er zijn nog zoveel moeilijke problemen die moeten worden opgelost, maar ondertussen groeit het toerisme extensioneel, verhogen bijvoorbeeld supermarkten vrijwillig de lonen van hun employees, zijn er dagen dat het hele land wordt voorzien van groene stroom, en schijnt er licht aan het eind van de zwarte tunnel voor de minst bedeelden, kortom een land in opbouw, in een tijd waar in de rest van Europa het dieptepunt nog lang niet is bereikt.
Edoch, twijfels over de Europese economie, versterkt door Brexit, de impact van de Amerikaanse verkiezingen waar een idioot als Donald Trump de president gaat worden en het referendum van zondag in Italië, zijn redenen voor de rechtse regeringen, die hun macht dreigen te verliezen aan nog rechtser en populistische, nationale partijen, om Portugal wederom in een crisis te duwen door de absurde eisen, gelijk aan de “bailout” van 2009 en die nu juist de reden voor alle sociale en economische ellende waren, weer door de strot van Portugal te duwen. Men zal en moet een, zich net herstellende economie, vernietigen vanwege de nationale druk in vooral de noordelijke EU lidstaten. Daarmee, welles en wetens, het risico op het uiteenvallen van de EU riskerend door het simpele feit dat burgers daarmee naar juist die nationale partijen worden gedreven.
(gebruikte bron voor een deel van de informatie: Paul Ames, Freelance journalist in Lissabon)
Reacties
Een reactie posten